maandag 1 september 2014

Schapen, streekjes en stranden: fietsen in Noordoost-Groningen, deel 1/2

Op een zomerdag stap ik met mijn fiets in de trein naar Delfzijl. Ik heb een vaag idee hoe ik wil fietsen en wat ik wil zien, maar ik laat me vooral graag verrassen. Zoals altijd ben ik vooral benieuwd naar de kleine dorpjes, de gehuchten, de verloren nederzettingen – en al hun verhalen. Want waar geleefd is, is altijd iets bijzonders te vinden. Daarvoor hoef je niet ver te reizen; kijk gewoon eens naar de kleine namen op de kaart, en je ontdekt gegarandeerd iets nieuws.  

Vandaag deel 1 van 2: Delfzijl-Naterij-Lutjeburen-Nansum-Holwierde-Bierum-Hoogwatum.

Op een zonnige ochtend in augustus stommelen mijn fiets en ik het kleine, roodwitte treintje uit. Delfzijl ligt er nog slaperig bij. Ik fiets richting de dijk, waar mijn fietstocht vandaag begint. De Zeebadweg loopt parallel aan de dijk en leidt me het centrum uit. Ik laat de bebouwing al snel achter me, maar niet voor ik enkele grote, onaantrekkelijke gebouwen als het Eemshotel en Muzeeaquarium Delfzijl passeer. Ook kom ik langs het gehucht Naterij. Dit gehucht was in vroeger jaren ook wel bekend onder de naam ‘Ladysmith’. Ja, echt. Ladysmith. Groningers zelf noemen de plaats echter minder fraai ‘Laddiesmit’. Toen timmerman Janske Bruggemann in 1901 enkele huisjes op de desbetreffende plek bouwde, noemde hij die Ladysmith, naar een plaats in Zuid-Afrika. Bruggemann drukte op deze manier zijn sympathie uit voor de blanke Afrikanen, ofwel ‘Boeren’, die op dat moment in de Boeren-Oorlogen verwikkeld waren in Zuid-Afrika. De huisjes zijn in de jaren ’60 van de vorige eeuw gesloopt, maar de molen aldaar heet nog steeds ‘Ladysmith’.   

Uiteraard kan ik er na een aantal kilometers al niet meer tegen om niet te weten wat er te zien is aan de andere kant van de dijk. Ik gooi mijn fiets tegen de dijk en klim omhoog. Voor mij ontvouwt zich een prachtig en wijds panorama in beige, groene, grijze en blauwe tinten. Het is eb in de Bocht van Watum, een vaargeul in de Eemsmonding tussen Nederland en Duitsland. De bocht is vernoemd naar het verdwenen dorp Watum, één van de vele slachtoffers die de Dollard in haar woelige geschiedenis heeft gemaakt. Mijn ogen dichtknijpend ontwaar ik enkele grote vrachtschepen tegen de trillende horizon. Ook zie ik de windmolenparken en de industrie van de Eemshaven in de verte. De zandbanken in de Bocht van Watum dragen originele namen als Paap, Hond en Beppegat. Boven mij zweven meeuwen en ik snuif de zilte zeelucht op. Het is altijd fijn om aan de kust te zijn.

Delfzijl/Naterij

Delfzijl/Naterij

Ik bestijg mijn ijzeren ros weer en trap de Zeebadweg af richting de gehuchten Lutjeburen en Nansum. Over de gehele lengte van het fietspad langs de dijk word ik vergezeld door een legioen aan schapen, die, zoals dijkschapen betaamd, totaal ongeïnteresseerd zijn in mijn aanwezigheid en stoïcijns door blijven grazen of slapen. Bij Nansum staan enkele, door de Duitsers gebouwde, betonnen bunkers achter de dijk. Via een kronkelig weggetje laat ik het fietspad langs de dijk achter me en kom ik uit in Holwierde. Vanwege de naam verwachtte ik onbewust een oud dorpje vol met van die kleine, typisch Noord-Groningse huisjes. Dit bleek niet zo te zijn, de huidige bebouwing is vooral naoorlogs. Later werd me de trieste verklaring hiervoor duidelijk. Het dorp werd namelijk zwaar getroffen tijdens de Bevrijding van Delfzijl in april 1945, waardoor alle historische gebouwen van het dorp werden verwoest. Er vielen vele doden aan zowel Duitse en Canadese kant, en ook 25 inwoners van Holwierde. 

Holwierde

Holwierde

De weg gaat noordwaarts. Het volgende dorp dat ik tegenkom is Bierum. Het is een radiaalvormig dorp en dus is het niet moeilijk om het centrum te vinden. Alhoewel ‘centrum’  misschien een groot woord is voor een dorp met 680 inwoners. Ik bedoel eigenlijk de kerk en de oude historische gebouwen. De Middeleeuwse Sebastiaankerk is oud en scheef, met veel dichtgemetselde ramen en deuren als gevolg van restauraties. De toren wordt ondersteund door een grote steunbeer met doorgang. Deze was bedoeld om de toren van de kerk te ondersteunen, maar door een fout in de fundering trekt het de toren juist naar beneden. De herenbankjes vooraan in de kerk, die mooie kerkbanken waarop de vooraanstaande families mogen zitten, zijn altijd interessant om te bekijken. Op de herenbankjes in Bierum staan de familiewapens van de bewoners van de voormalige borg Luinga afgebeeld. Deze zestiende-eeuwse borg werd, zoals bijna alle borgen in het noorden van Groningen, in het begin van de negentiende eeuw afgebroken. Het is bewoond geweest door de families Luinga of Luynghe, van Berum, l’Argentier en Van Maneil. Chique namen. Over de laatste familie weet ik wat meer te vertellen. Warmolt baron van Maneil, geboren Groninger en gedoopt in de Martinikerk, maakte fortuin in Indië. Hij had een hoge functie bij de VOC, en daarnaast was hij ook ‘‘president van de boedelmeesteren der Chineesche en Onchristelijke sterfhuizen te Batavia’’. Na zijn terugkomt in Groningen kocht deze jonker en hoveling een groot aantal zogenaamde ‘heerlijke rechten’. Oftewel; hij kocht bijna het gehele gebied waar ik vandaag fietste. Zijn huwelijk bleef kinderloos en na zijn dood ging de borg naar zijn broer, tevens zo’n hoge piet. Die verkocht het op zijn beurt weer aan een andere familie die uiteindelijk het geld niet bleek te bezitten, waardoor de borg jammerlijk gesloopt werd in 1825.  

Bierum

Bierum

Bierum kent nog verrassend veel gelegenheden voor zo’n klein dorp. Ik kies voor Bakkerij Olinga. Het bakkerijtje is gevestigd in een schattig pandje met een klein terras waar je ook een kopje koffie met een gebakje of broodje kunt eten. Het bakkerijwinkeltje is geweldig ingericht, met verschillende streekproducten en vintage meubilair. Een grote kat met glanzende vacht komt me gedag zeggen. Ze verkopen ook tweedehands spullen als kopjes, speculaasplanken en tot mijn blijdschap, ouderwetse puddingvormen. Ik kies een mooie uit en zo heb ik ineens een leuk souvenir uit Bierum. De bakkersvrouw vertelt me dat haar moeder ze vaak gebruikte. Ze kijkt me onderzoekend aan. ‘Ben je hier helemaal alleen op de fiets?’ Ik knik en vertel dat ik met de trein naar Delfzijl ben gegaan om in het gebied een tocht te maken langs dijken en dorpen. Ze lacht en schudt ongelovig haar hoofd. 

Mijn puddingvorm uit Bierum is gelijk gebruikt!

Een kopje thee later fiets ik richting de dijk, waar zich een klein strandje moet bevinden. Bij het gehucht Hoogwatum maakt de dijk een soort knikje landinwaarts, en precies in dit kleine stukje heeft zich een mooi zandstrand ontwikkeld. De naam van dit buurtje met enkele boerderijtjes verwijst weer naar het eerder genoemde dorp Watum, dat in de Middeleeuwen zelfs een eigen kapel gehad zou hebben. Dat werd bevestigd met de vondst van restanten van een kerkhof. Het dorp is nu verdwenen, de zeedijk eroverheen gebouwd. Ik duw mijn fiets de dijk omhoog, en inderdaad, als een fata morgana, ligt voor mij een klein wit zandstrand. Er is niemand. Op het strandje liggen stukken drijfhout, mooie schelpen en zwierig zeewier. Het is er stil, op de immer ruisende zeewind en de krijsende meeuwen na. Hommels en vlinders vliegen van bloem naar bloem op de grasvlakten. Ik maak foto’s en geniet van het uitzicht. Op een gegeven moment zie ik een oud mannetje de dijk aflopen, rechtstreeks op het wad af. Hij heeft blote voeten en loopt door de slib naar het water, dat in de verte stroomt. Zo staat hij daar een hele tijd, loopt wat heen- en weer door het water. Na een tijdje laat ik hem achter en rijd verder, langs de dijk en schapen.

Hoogwatum

Hoogwatum

Hoogwatum

Hoogwatum

Volgende keer deel 2: Vierhuizen-Spijk-Godlinze-Losdorp-Oldenklooster/Feldwerd-Marsum-Appingedam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten