dinsdag 28 oktober 2014

Reizen langs het Reitdiep, deel 3/4

In deze serie ga ik naar het noordwesten van de provincie Groningen. Het Reitdiep, een sterk meanderend water dat van de Groningse binnenstad tot aan het Lauwersmeer loopt, zal mijn rode draad zijn. Hoewel er vrijwel geen paden zijn vlak lángs het diep, liggen aan beide kanten, tussen de dijken en in de uiterwaarden, de meest bijzondere cultuurlandschappen. De wierden en slingerende slaperdijken getuigen van de eeuwenoude strijd tussen mens en water, en de kleine dorpjes en gehuchten onderweg vertellen bijzondere verhalen. Ik fiets via de oostelijke oever tot het Lauwersmeer, en keer via de westelijke oever terug naar de stad Groningen.

Vandaag deel 3:  Kommerzijl - Niehove - Saaksum - Ezinge

Kommerzijl 

Bij Zoutkamp steek ik het Reitdiep over en bevind me nu aan de westelijke oever. Ik blijf in zuidelijke richting rijden en kom in een soort niemandsland, dat de Ruigewaard wordt genoemd. In de zestiende eeuw kwam Wigbold van Ewsum, van de borg Nienoord, hier een kijkje nemen. Samen met een aantal investeerders had hij een compagnie opgericht om bij de binnen- en buitendijkse gebieden rondom de oostelijke grens van de Ruigewaard zout te winnen. Hij liet ook een schans bouwen ter verdediging van deze werkzaamheden. Hiervoor werd de dijk verhoogd en daarom kreeg de schans de naam ‘de Opslach’. Het dorp eromheen werd Opslachterzijl genoemd. Een aantal jaar later kregen de leden van de compagnie ruzie en werd er met de zoutwinning gestopt. De schans diende nog zeventien jaar voor militaire doeleinden maar werd toen afgebroken. 
   De naam Opslachterzijl werd vervangen door Kommerzijl. Zoals altijd verwijst ‘-zijl’ naar een sluis. In dit geval is dat de sluis waaromheen het dorp ontstond. Waar dat ‘Kommer-’ voor staat is wat moeilijker te achterhalen. De meest plausibele verklaring is dat het verwijst naar de ‘kom’ of haven achter de dijk, maar dit is natuurlijk niet heel spannend. Een leukere versie stelt dat ‘Kommer-’ stamt van alle ‘kommer en kwel’ dat gepaard ging met het aanleggen en het onderhouden van de zijl. Nog één grappig feitje: inwoners van Kommerzijl werden vaak ‘Spierens’ genoemd (spieringen, van die visjes), waar men aan afleidt dat inwoners van Kommerzijl mogelijk als erg mager werden gezien. Ik heb een andere theorie. Een spiering wordt ook wel een komKOMMERvisje genoemd. Is dat nou niet toevallig? 
   Vanaf het lage polderland moet je best een klimmetje naar boven maken. Je komt het dorp binnen over een weggetje dat is omzoomd met hoge haagjes. Het is er rustig, en zelfs iets groter dan ik had gedacht. Er is een bruggetje met aan de ene kant prachtige gezichten op het lege land, en aan de andere kant de mooie huisjes langs het water. Ik maak wat foto’s en fiets het dorp weer uit.

Kommerzijl - op de achtergrond de 'Ruigewaard'

Niehove

Niehove is misschien wel één van de meest geïsoleerde dorpen in de provincie Groningen. Je kunt er komen vanaf Kommerzijl en vanaf Oldehove, maar dat zijn ook echt de enige toegangswegen. Ik kom het dorpje vanaf de westelijke toegangsweg in. De radiaire wierdestructuur is goed te zien: midden op de wierde staat de kerk, en daaromheen zijn in twee cirkels de huizen gebouwd. Tot 1830 scheidde een cirkelvormige gracht het kerkhof van de straat, om de geesten op het kerkhof te houden. Van tevoren had ik al gelezen dat het een prachtig dorpje moest zijn, maar nu ik er zelf ben kijk ik mijn ogen uit. Het verstilde straatbeeld met die karakteristieke huisjes en tuintjes maken de verwachtingen meer dan waar. Ik loop door de hobbelige straatjes en het voelt net alsof ik terug ben gegaan in de tijd. Het is geen wonder dat hier zoveel artiesten en kunstenaars komen voor inspiratie. Er is een stijlvol café, maar dat is deze ochtend gesloten. Ik loop de kerk in, die wel open is. Het dient tevens als bezoekerscentrum en ik lees op de informatieborden aan de muur over de geschiedenis van dit dorp dat zoveel schoonheid kent. 
   Niehove is één van de oudste nederzettingen van Groningen. De wierde wordt al zo’n 2200 jaar onafgebroken bewoond. Rond het jaar 800 lag Niehove, dat toen ‘Suxwort’ (‘Zuidwierde’) heette, op het Waddeneiland Humsterland. In de late Middeleeuwen namen de stormvloeden en overstromingen toe, waardoor de monniken van het klooster in Aduard besloten het gebied te bedijken. Pas na de eerste bedijkingen rond 1200 durfde men een stenen kerk te bouwen. Rond het jaar 1400 was Niehove de grootste en hoogste wierde, en was het de belangrijkste plaats in omstreken. In de 16e eeuw werd het eiland bij het vaste land gevoegd, doordat de immer ijverige monniken grote stukken land begonnen in te polderen. Toen verschenen ook de eerste stenen huisjes. Dit waren een soort keuterboerderijtjes. In de 18e en 19e eeuw veranderde dit en vestigden zich er (en ik citeer dit nu van het informatiebord) ‘‘ambachtslieden, zoals smeden, wagenmakers, kuipers, molenaars, bakkers, slagers, wevers, kleermakers, schoenmakers, timmerlieden, metselaars, de strodekkers en kasteleins.’’ De inwoners van Niehove waren vanwege de geïsoleerde ligging van hun dorp uiteraard op zichzelf aangewezen, dus was alles aanwezig. Zelfs in 1910 had Niehove nog ‘‘21 winkels, waaronder twee kruideniers, twee slagers, drie textielzaken, twee schoenmakers en drie cafés.’’ Ik kan het haast niet geloven. Ook had het een eigen schooltje en drie molens. In de 20e eeuw sloot vrijwel alles haar deuren. Er is nu alleen nog het café.
   Het is een wonder dat het dorp niet bekender is en dat het niet overladen is met toeristen. Waarschijnlijk is dat juist maar beter, eigenlijk – zo weet het dorp haar authentieke karakter te behouden.

Niehove

Niehove

Niehove

Via een klein paadje door het hoge gras fiets ik via Oldehove naar Saaksum. Oldehove is een grotere plaats en vormde ooit een eigen gemeente, tot het opging in de gemeente Zuidhorn. Ik lees ergens dat Oldehove ook wel ‘‘het Staphorst van het Noorden’’ genoemd wordt. Blijkbaar is de vrijgemaakte gereformeerde kerkgemeenschap hier bijzonder groot. Er loopt een man bij de kerk met een felgroen T-shirt waarop staat: ‘De grondstoffen voor uw biertje komen uit het noorden!’

Saaksum

Ik kom aan in Saaksum, dat ook behoort tot mijn (steeds groter wordende) lijst van favoriete plekken in Groningen. Voor ik aan deze tocht begon, heb ik bij mijn ouders thuis foto’s bekeken van onze eerdere bezoekjes aan dit gebied. Één foto sprong eruit: dat stijlvolle kerkje in Saaksum, omringd door groene haagjes en rode stokrozen. Nu ik er, heel veel jaren later, wederom een bezoekje aan breng, is er niets veranderd. Het dorp is nog net zo pittoresk als ik me kan herinneren. De rode bakstenen huisjes en tuinen vol rozen staan aan een volledig cirkelvormige straat, met een kerkpad naar de kerk die op de naastgelegen wierde staat. Geen wonder dat het een beschermd dorpsgezicht is.
   De kerk kan ik in eerste instantie wat moeilijk vinden omdat die dus niet midden in het dorp staat, maar aan de oostzijde, rustig uitkijkend over de landerijen. Het cirkelvormige straatpatroon helpt ook niet echt (en dus fiets ik gênant genoeg een aantal rondjes), maar gelukkig beginnen de klokken te luiden en kan ik op het geluid afgaan. Hoewel de kerk zelf halverwege de negentiende eeuw herbouwd is, stamt de zadeldaktoren nog uit 1550. Deze werd gebouwd door een rijke borgeigenaar uit de buurt. De klok die erin hing werd, zoals zoveel andere kerkklokken, geroofd door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Dat was echter niet de enige keer dat het kerkje van Saaksum geplunderd en vernield is – het was namelijk ook slachtoffer van de Beeldenstorm. De Beeldenstorm vond plaats in 1566, maar in deze geïsoleerde contreien drong dit allemaal echter wat later door, waardoor men jaren later nog fanatiek aan het beelden vernielen was in Saaksum. Zo werd ene Popko uit Appingedam op het matje geroepen omdat hij in 1570 nog druk bezig was de boel kort en klein te slaan.
   Van ophef en consternatie is nu niets meer te zien – het is stil in Saaksum, op het geluid van een grasmaaier na.   

Saaksum

Ezinge

Vanaf de kerk in Saaksum kan ik Ezinge al bijna zien liggen. Ezinge is bijna net zo ‘beroemd’ onder de toeristen als het vier kilometer verderop gelegen Garnwerd. Dit is onder andere te danken aan het aparte kerkje dat daar zo hoog op die wierde ligt, het museum Wierdenland, de spectaculaire archeologische vondsten die hier zijn gedaan en het beschermde dorpsgezicht.
   Als eerste doe ik het museum aan, dat verrassend modern en strak ingericht is. De exposities zijn zeer interessant en verhelderend, en, ook niet onbelangrijk, het museumwinkeltje heeft allerlei leuke souvenirtjes te koop. Er was een tijdelijke tentoonstelling van de bekende schilder Henk Helmantel, wiens werk ik ontzettend waardeer. Ik kan nog steeds niet geloven dat iemand zo realistisch kan schilderen. Helmantel’s schilderijen zijn net foto’s, met name zijn stillevens.
   Na het museum loop ik het dorp in. De wierde van Ezinge is ontzettend hoog, en de kerk staat natuurlijk op het hoogste punt. Majestueus kijkt de kerk uit over de vlaktes, met in de verte het Reitdiep. Er grazen koeien en er fietsen mensen. Iemand is met haar hond aan het hardlopen door het gras. Het gracieuze karakter van de kerklocatie is deels het gevolg van het feit dat de wierde aan deze kant afgegraven is, waardoor de kerk nu steil oprijst op het overgebleven gedeelte van de wierde. Het is er prachtig. De oude graven zijn goed onderhouden. Het opvallende van deze kerk is dat het losstaat van de toren. De toren, een breed en ietwat plomp geval  uit de dertiende eeuw (!), staat er naast. De klok is uiteraard geroofd door, wat mijn oma zou zeggen, ‘die ol Duutsers’. In de negentiende eeuw is aan de westzijde van de toren een huis gebouwd, dat als kosterij en schooltje heeft gediend. Nu is het een dorpshuis. 
   De wierde is één van de oudste en hoogste in Groningen, en was ooit één van de grootste. Het is onafgebroken bewoond vanaf de vijfde eeuw voor Christus. De wierde werd in de jaren ’20 en ’30 afgegraven onder professor Albert van Giffen. Deze vruchtbare kweldergrond verscheepte men dan naar de arme zandgronden in Drenthe. Wierden afgraven gebeurde toen regelmatig en niet zelden onder leiding van deze jonge archeoloog van Giffen, afgestudeerd van de Rijksuniversiteit Groningen als bioloog (vreemd genoeg). Hij had een brommertje en daar racete hij mee door het Groninger land. Met zijn opgravingen in Ezinge legde hij meer dan bijzondere vondsten bloot. Er werden namelijk maar liefst 85 boerderijen en 60 bijgebouwen gevonden, stammend van 600 v. Chr. tot 400 n.Chr. Daarnaast werden allerlei bezittingen en grafgeschenken opgeduikeld, zoals een gouden zwaardknop uit de zevende eeuw. Het meest bijzondere wat van Giffen vond, was misschien wel het paardengraf. Hierin lagen de volledig intacte skeletten van twee paarden en een hond. Ze zijn nu te bekijken in het Wierdenmuseum. 



Ezinge

Ezinge

Ezinge

Het prachtige uitzicht vanaf de hoge wierde van Ezinge

Volgende keer het vierde en laatste gedeelte van mijn fietstocht langs het Reitdiep!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten