Vandaag deel 4: Feerwerd - Aduarderzijl - Garnwerd - Oostum - Groningen
Feerwerd
Feerwerd is een prachtig dorp – minder bekend dan buurdorpen Ezinge en Garnwerd, maar zeker niet minder mooi. De stille straten dragen bij aan het gevoel alsof de tijd heeft stil gestaan in dit uiterst karakteristieke plaatsje, dat meerdere bijzondere gebouwen bezit.
Ten eerste staat de oude molen ‘Joeswert’ fier uit te kijken over het dorp. De molen werd gebouwd in 1855 en maalt nog steeds spelt. Het verliep niet altijd vlekkeloos: twee molenaars zijn gegrepen door de ronddraaiende wieken, maar wisten weer veilig terecht te komen. Ooit viel er een onderdeel naar beneden, rakelings langs een klant en zijn paard. Er is zelfs een jongen door de openstaande luigaten op de grond gevallen. Gelukkig is het vandaag de dag allemaal wat veiliger op de molen en kan een ieder er een bezoekje aan brengen op vrijdag- en zaterdagmiddagen.
Ten tweede is er het witte, middeleeuwse kerkje, dat in het midden van het dorp is gebouwd. De kerk zelf is gebouwd in de dertiende eeuw, en is gewijd aan Jacobus de Meerdere. Ik had ook geen idee wie dit was, maar het blijkt om een apostel van Jezus te gaan. Als ik aan kom fietsen, valt als eerste de redelijk schuin staande toren op. Het beeld doet me een beetje denken aan de toren van Pisa of Bedum. Daarna wordt mijn aandacht getrokken door een groot bord waarop staat ‘Rustpunt’. Deze borden zie ik vaker op het Groninger platteland. Dit ‘Rustpuntennetwerk’ bestaat uit plaatsen waar passanten even kunnen uitrusten, in dit geval aan de picknicktafels rond de kerk of in de kerkbanken. Er kan in de kerk koffie of thee gezet worden, en koekjes en fruit gekocht worden. Daarnaast is er een toilet aanwezig, en zelfs een bandenplakset en een drinkbak voor de hond. Er is overal aan gedacht en dit is ontzettend handig voor wandelaars of fietsers. Ik drink mijn bekertje thee op en lees wat informatie over de kerk. Enkele grafzerken stammen uit de zestiende eeuw en behoren toe tot vroegere borgbewoners, en de kerkklok is geroofd door, daar zijn ze weer, de Duitsers. Na een rondje door het dorp, stap ik weer op en verlaat het dorp noordwaarts.
De kerk van Feerwerd
De kerk van Feerwerd
Aduarderzijl
Vanaf Feerwerd slingert er een schattig landweggetje richting het Reitdiep. Onderweg kom ik de mooiste huisjes tegen. Dit moet Aduarderzijl zijn. Voor een gehucht met slechts vijftig inwoners kent het ontzettend veel geschiedenis. Bij Aduarderzijl komen het Aduarderdiep en het Reitdiep samen. Rond het jaar 1400 bouwden de Aduarder monniken hier een zijl (een sluis). Tijdens de Tachtigjarige Oorlog verrees er een schans, die om en om werd veroverd door de Spanjaarden en de Staatse opstandelingen. Bij deze veroveringen gebeurden de meest gruwelijke dingen die ik de lezer zal besparen. Tijdens het Rampjaar 1672 was Aduarderzijl één van de zeventien zeesluizen (het Reitdiep was immers nog niet afgedamd) die open werd gezet om het gebied onder water te zetten. Op deze manier hoopte men het Bommen Berend moeilijk te maken en dat lukte – maar wel tegen een hoge prijs, want het zoute water betekende een ramp voor de landbouw. Rond 1880 was Aduarderzijl een drukbezocht plaatsje, omdat schippers en scheepsjagers hier vaak even moesten wachten tot de sluis open ging. Daarom verrezen er wel vier tapperijen (dat is één op de vijf huizen, destijds), zodat deze zeelui tijdens het wachten een glaasje achterover konden slaan (hoewel, vast meer dan één). Langzamerhand verviel in de eeuwen daarop de sluis in een ellendige staat. In 1993 knapte de gemeente Winsum met EU-geld de sluis weer op, en nog immer ligt het er mooi bij.
Ik beklim de zijl en bewonder het uitzicht. De vlakke weilanden en akkers strekken zich uit tot de horizon. Vanwege de felle zon springen er drie kleuren uit: het groen van het gras, het blauw van het water en de lucht, en het mooie goudgeel van de strobalen. Enkele koeien grazen vrolijk en genieten van deze mooie dag. Ik durf te wedden dat er veel koeien op deze wereld bijzonder jaloers zullen zijn op deze dames, die hier rustig staan te grazen op zo’n prachtige plek.
Langs de dijk staat het mooie, witgepleisterde waarhuis, waarvan het oudste gedeelte uit de zeventiende eeuw dateert. Hier woonde ooit de sluiswachter, maar wordt nu gebruikt als evenementlocatie. En wat voor een locatie! Iets verderop, maar uit mijn zichtveld onttrokken, staat nog een bijzonder gebouw: de Allersmaborg. Deze borg stamt uit de vijftiende eeuw, en staat vlak langs het Reitdiep. Het kent een brede gracht met een chique ophaalbrug. De borg werd tot 2004 bewoond maar is daarna in beheer gegeven aan mijn universiteit, de Rijksuniversiteit Groningen. De RUG wil de borg opknappen en er een plek van maken waar alumnibijeenkomsten (oud-studenten) worden gehouden.
De sluis van Aduarderzijl
Aduarderzijl: waar het Aduarderdiep en het Reitdiep samen komen
Garnwerd
Ik ga echter niet richting de Allersmaborg, maar de andere kant op. Aan de andere kant van Aduarderzijl ligt namelijk mijn volgende stop: Garnwerd.
Garnwerd is bekend en populair bij fietsers, dagjesmensen en toeristen vanwege haar beschermde dorpsgezicht en horeca gelegenheden. Aan het Reitdiep ligt bijvoorbeeld Garnwerd aan Zee, een soort strandtentje met een opgespoten strand ernaast. Aan de andere kant van de straat, bij de brug en de molen, ligt het beroemde café Hammingh uit 1876. In dat jaar werd het Reitdiep afgesloten door een dijk. Het diende als veerhuis en scheepssloperij. Later werd het een gezellig huiskamercafé, met terras en een zwemgedeelte bij het Reitdiep. Het is er altijd druk en gezellig. Geen wonder dat het zo’n populair plekje was bij de Ploeg-schilders. Ik drink wat fris tegen de warmte, en eet een tosti.
Verder kent het dorpje vele kleine, smalle straatjes met de prachtigste oude huisjes. Deze huisjes hebben naast hun eigen schoonheid nog iets heel speciaals, als je op een bepaald tijdstip in het jaar komt. Ik was er precies op de goede tijd. In de Burgemeester Brouwerstraat, het smalste voor auto’s toegankelijke straatje in Nederland, groeien de stokrozen dan weelderig. Lange, kleurrijke rozen versieren dan de muren, ramen en deuren in Garnwerd. Dat ziet er haast sprookjesachtig uit en kan ik iedereen aanraden eens te gaan bekijken.
Het kleine straatje met al die stokrozen komt uit bij de dertiende-eeuwse St.-Ludgerkerk. Hiervan stortte in 1738 de toren in, wat natuurlijk niet heel heugelijk was. Deze werd in 1751 herbouwd. Er kleeft nog een leuke anekdote aan de orgel van de kerk: deze zou volgens de overlevering begin negentiende eeuw gemaakt zijn voor de abdijkerk in Aduard, maar het schip waarin het orgel vervoerd werd kwam vast te zitten bij Garnwerd. Daar is het orgel toen voor het gemak maar gewoon gebleven.
De stokrozen van Garnwerd, met op de achtergrond de kerk
De stokrozen van Garnwerd
Ik fiets het dorp zuidwaarts uit, en passeer het gehucht Krassum. De wierde van Krassum werd begin negentiende eeuw zeer enthousiast afgegraven, tot onder het maaiveld. Nu staan er nog een paar boerderijen. De inwoners van Krassum werden ‘kreusvreters’ genoemd, omdat de sloten rondom Krassum vol kroos zaten. In de verte zie ik een hoge wierde opdoemen in het vlakke land.
Oostum
Ik moet flink trappen om boven op deze hoge wierde te komen, maar eenmaal boven is het ’t zeker waard: dit is het dertiende-eeuwse kerkje van Oostum. Oud, schuin en eenzaam kijkt het kleine gebouwtje hooghartig uit over de omliggende vlakke landerijen en het Reitdiep. Het is sowieso één van de meest afgebeelde kerkjes van de provincie, niet in de minste plaats vanwege de aantrekkingskracht die het had op de allerlei kunstenaars. De kerk is nu in bezit van Stichting Oude Groninger Kerken. Niet alleen de buitenkant en de ligging zijn erg mooi, maar ook een bezichtiging van het interieur is de moeite waard.
Er is een bijzondere preekstoel en een doophek die gemaakt zijn in een soort Renaissance-stijl. In de toren hangt een klok uit 1446, die eerst in Feerwerd heeft gehangen. Het is echter onbekend hoe deze klok hier komt. Volgens de overlevering was er ooit een ruzie tussen de inwoners van Oostum en Feerwerd, waarbij de Oostumers een ‘oorlogsbuit’ hadden meegenomen. Dit kan best de klok zijn. De kerk dient nu vooral als expositie- en trouwlocatie. Rondom de kerk liggen enkele boerderijen, waar vroegmiddeleeuwse resten zijn gevonden. Dit wijst erop dat er al vroeg bewoning was op deze wierde. Er stond ooit zelfs een borg. Dit moet ook wel, want waarom zou er anders destijds een kerk zijn gebouwd? Ook Oostum komt voor in mijn lijst van de mooiste locaties van de provincie Groningen… wat een spectaculaire plek is dit!
Vanwege de steile wierde knal ik met een rotgang weer naar beneden, en stop even bij een tweesplitsing in de weg. Ik ben al bijna weer bij het punt waar ik begon, namelijk Wierum en Wierumerschouw. Ik kan het zien liggen. Beide paadjes leiden naar de brug bij Wierumerschouw, dus twijfel ik welke ik zal nemen. Het ene optie is om te fietsen over een normale weg, de andere optie is om me over een paadje te wagen dat ‘Dode Laan’ heet, en waarbij er een bordje staat ‘Betreden op eigen risico’. Ik begrijp niet goed wat ik me hierbij moet voorstellen en besluit natuurlijk om hier langs te gaan. Het wordt me al snel duidelijk: ik ratel een aantal wildroosters over en fiets gezellig tussen de koeien. Ze staren me ongeïnteresseerd aan terwijl ik me over het bemodderde pad manoeuvreer. Het feit dat dit paadje zo’n lugubere naam heeft, komt doordat hierover vroeger doden van Wierum en Wierumerschouw naar het kerkhof van Oostum werden gebracht, gevolgd door de rouwstoet. Ik sta even stil bij de brug en kijk voor me. Dit is alweer het einde van mijn tocht. In de verte kan ik de stad al zien, slechts groene vlaktes scheiden dit rustieke platteland met de drukte van de stad.
Terug naar de stad
Het verkeer wordt drukker, de bebouwing wordt hoger, de mensen bewegen sneller en de stilte maakt plaats voor lawaai. Terwijl ik terugfiets naar huis, denk ik na over deze fantastische trip. Wat heb ik veel gezien, en wat heb ik veel nieuwe dorpen en gehuchten ontdekt. Mijn mooie-plekken-in-Groningen-lijst wordt immer groter: de dorpjes Niehove en Saaksum, en de gehuchten Aduarderzijl en Oostum. En wat dacht je van het mysterieuze Zuurdijk en religieuze Warfhuizen. Stuk voor stuk bijzondere plaatsen met een eigen verhaal, en een verborgen geschiedenis. En oh ja, het natuurschoon van Middag-Humsterland, de slingerende dijken en wonderlijke wierden, die waren ook zo mooi… En zo zijn er nog veel meer plekken op te noemen. Er is nog zoveel meer te ontdekken in je eigen omgeving! Dus pak die fiets, auto, of benenwagen – en ga op stap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten