dinsdag 1 december 2015

Sunterkloas: het Sinterklaasfeest in Groningen

Ooit was er eens een héle lieve man. Hij heette Nicolaas van Myra. Myra lag in Klein-Azië, het huidige Turkije. Dat hoorde toen bij het Romeinse Rijk. Nicolaas werd bisschop van Myra en heeft in zijn tijd heel veel goede dingen gedaan. Er zijn drie bekende legendes die hem tot een kindervriend maken. 

Zo gaat het verhaal dat een herbergier eens drie scholieren heeft vermoord, maar dat de kinderen door Nicolaas weer tot leven werden gewekt. In het tweede verhaal vergeet een moeder haar kind in een heet bad en behoedde Nicolaas het kind van verbranding. Het derde verhaal is misschien het bekendst: de legende van de drie arme meisjes die dankzij Nicolaas konden trouwen. Ze hadden een bruidsschat nodig om met hun grote liefde te kunnen trouwen, maar dat kon niet omdat ze arm waren. Dat kwam Nicolaas ter ore, en omdat hij uit een welvarende familie kwam, gooide hij ’s nachts drie zakjes met giften door het raam naar binnen.

Sinterklaasintocht bij de Ossenmarkt, Groningen, 1959 (foto: Hans Zant)

Het Sinterklaasfeest door de eeuwen heen: van bisschopsverering tot boeman tot kindervriend

Nicolaas stierf 6 december 342 of 352. Er is verder vrij weinig over hem bekend. In principe werd hij in de vroege Middeleeuwen enkel geëerd in het zuidoosten van Europa. Toen hij in de dertiende eeuw zijn naamdag werd vastgesteld, groeide ook zijn populariteit. Al snel werd hij tot beschermheilige van kinderen gemaakt. In december werd het kinderbisschopsspel gespeeld: op 6 december werd een kinderbisschop met aanhang verkozen die van voedsel en geschenken werden voorzien. Andere kinderen kregen geld en een vrije dag van school. In Nederland liepen kinderen verkleed door de straten en kregen bisschopsgeld van voorbijgangers. 

Al in de vijftiende eeuw werd er geld in kinderschoenen gedaan. De opbrengst ging naar de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint-Nicolaaskerk in Utrecht schoenen werden gezet op 5 december. De welgestelde Utrechters legden wat in de schoenen en de opbrengst kon dan de volgende dag onder de armen worden verdeeld.

Schoen zetten, Groningen, 1958 (foto: Hans Zant)

In de zeventiende eeuw konden protestantse bezwaren geen einde maken aan het Sinterklaasfeest. In tegendeel, het feest werd –voornamelijk onder de rijkeren – steeds groter gevierd. Kinderen konden nu ook thuis hun schoentje zetten. Dit deed me denken aan een schilderij van Jan Steen dat ik laatst in het Rijksmuseum heb gezien. Het schilderij heet ‘Het Sint-Nicolaasfeest’ en werd tussen 1665 en 1668 geschilderd. Op het doek is te zien hoe een chaotisch huishouden de vooravond van het traditionele Sinterklaasfeest viert (de vooravond is dus de 5e december). Deze vooravond zou later pakjesavond genoemd worden. De jongste dochter van het gezin houdt blij een pop in haar handen; haar oudere broer huilt want zijn schoen is leeg gebleven. Tot niet heel lang geleden werd er enkel op 5 december een schoen gezet; momenteel kunnen kinderen vanaf Sinterklaas’ intocht hun schoentje al zetten. 

In de loop der jaren is de religieuze verering veranderd in een volksfeest. Sinterklaas werd nu gevierd met markten, waar vulgair gedrag en met name openbaar dronkenschap geen zeldzame verschijningen waren. Ook werd Sint Nicolaas nu regelmatig afgebeeld als boeman waar kinderen bang voor moesten zijn. Dat kennen we nu nog wel een beetje in de zin van ‘wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is krijgt de roe’. Toch keerde men zich in de achttiende eeuw tegen dit beeld en moest Sint Nicolaas weer een heilige zijn die kinderen op een vriendelijke manier gehoorzaamheid aanleerde. In de negentiende eeuw werd Sint Nicolaas ook onderdeel van het onderwijs en veranderde hij in een daadwerkelijk ‘persoon’: tot die tijd deed hij enkel in zijn onzichtbare gedaante een cadeautje in de schoen. 

De moderne Sinterklaasviering 

Het moderne volksfeest zoals we dat nu kennen is voor een groot deel gebaseerd op boekjes van onderwijzer Jan Schenkman (1806-1863). Schenkman introduceerde de elementen ‘stoomboot’, ‘paard’, ‘Spanje’ en ‘Zwarte Piet’. Ook schreef hij ons aller favoriete ‘Zie ginds komt de stoomboot’.

Sinterklaas vaart Groningen binnen, Oosterhamrikkade, nabij Zaagmuldersbrug, Groningen, 22-11-1958 (foto: Hans Zant)


De invulling van pakjesavond werd ook veranderd. Zoals gezegd werd die avond tot redelijk recent gebruikt om een schoen te zetten, maar nu wordt dat vaak al gedaan op de zaterdag van Sinterklaas’ intocht. Een pakjesavond was voor de Tweede Wereldoorlog niet heel gebruikelijk; dit had te maken met de crisisjaren. De toenemende welvaart na 1945 zorgde ervoor dat Sinterklaas jutezakken met geschenken kwam brengen. Daarnaast was het niet echt een kinderfeest meer: ook volwassen vieren het en geven elkaar cadeautjes. Heden ten dage wordt pakjesavond vooral gevierd met Sinterklaasgedichten en -surprises. Hoewel het Sinterklaasfeest in een gematigde en gevarieerde wijze gevierd wordt door heel Europa, is pakjesavond typisch Nederlands fenomeen. 

Zonder liedjes en pepernoten geen Sinterklaas

Geen Sinterklaasfeest zonder Sinterklaasliedjes. Deze worden met name gezongen bij de intocht, bij het schoen zetten en aan het begin van pakjesavond. De oudste liederen stammen uit de zestiende eeuw; dit waren vaak heiligenliederen. In de zeventiende en achttiende eeuw zong men liedjes die de Sint als huwelijksmaker afschilderden. Pas in de negentiende eeuw werden er een aantal bestaande volksliedjes over Sinterklaas geschreven, vaak kinderdeuntjes zoals ‘Sinterklaasje bonne bonne bonne’.

En een Sinterklaasfeest zonder snoepgoed is natuurlijk ook niet in te denken. Speculaas, chocoladeletters, banketletters, borstplaat, marsepein… En strooigoed als schuimpjes, taai-taai en natuurlijk de geliefde kruid- of pepernoten. Kruidnootjes worden al sinds de middeleeuwen met Sinterklaas gegeten. Die werden gemaakt met speciale specerijen, die eerst werden meegenomen door de kruisvaarders en later door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). In traditionele kruidnoten werd witte peper gebruikt (pepernoten). De vorm van een kruidnoot lijkt op die van een muntje en verwijst naar het strooien van geld, net zoals Sint Nicolaas ook al deed bij de drie meisjes die wilden trouwen. Zo is het strooigoed ontstaan. 

Sinds kort is in de wintermaanden in veel steden, waaronder Groningen, de Pepernotenfabriek van Van Delft te vinden – die pepernoten naar authentiek zeventiende-eeuws recept verkoopt.

‘Sunterkloas’ in Groningen

Nu we toch bij Groningen zijn aangekomen, laten we dan gelijk doorgaan met een kijkje in de Groninger tradities rondom het Sinterklaasfeest. Natuurlijk zijn er veel overeenkomsten met de landelijke viering, maar hier en daar zijn verschillen te bemerken. 

‘Opzetten’

In Groningen werd er gesproken over een schoen ‘opzetten’, met de bedoeling dat de Sint er wat leuks of lekkers in achter zou laten. Maar er werden niet alleen schoenen opgezet, ook mandjes of borden. Op die borden werden dan brood, hooi en mous (boerenkool) gelegd, voor het paard. Dat werd nabij de open haard geplaatst. Kinderen zongen er dan het volgende liedje bij:

Sunterkloas dij goie bloud,
geef mie n puutje sukkergoud,
nait te veul en nait te min,
smiet mie t mor tou schosstain in

De volgende ochtend lagen er allerlei lekkernijen op het bord, zoals een suikerbeest of een ‘stoerkerel’ (broodje in de vorm van een mannetje). Ook las ik iets over een ‘swoan ien t nust’ – maar wat dat is weet ik niet precies. U misschien wel? Soms lag er een speculaas op het bord. Die kon de vorm van een Sinterklaas hebben, maar ook van een paard of een haan. De haan-speculaas was best dik en kostte daarom wat meer. Een ‘stoter’ was 12.5 cent. Dat was destijds best veel, daar komt dan ook de volgend Groningse uitspraak vandaan: ‘hai stapt as n stoterze hoan’.

Schoen zetten bij de kachel, Groningen, 1958 (foto; Hans Zant)

Af en toe vond een kind een zakje zout en een plak koolraap op zijn bord. Dat betekende dat het kind te oud was om ‘op te zetten’. En, zo noteert Fré Schreiber, werd het kind dus ‘ofzoltjet’. 

Swaarde Pait, as t nait vrust,
breng mie din n swoan ien t nust,
gooi t mor op mien widde bord,
en om mie gain puutje zolt.

Een mooie Groninger traditie is dat boerendienstboden ook op mochten zetten. Zij plaatsten dan een halfmudsmaat (50 liter) op de dorsvloer, waar hooi en koolbladeren in gelegd werden voor het paard. De Sint (of de boerenfamilie) plaatste dan een fles jenever of brandewijn, appels en ‘olle wieven’ (oude wijvenkoek). Dat waren dus heel andere cadeaus dan de kinderen kregen (gelukkig maar). 

Sunterkloas, goa joen gaang,
mit joen boerenklompen aan.
breng n stukje sukkergoud
Sunterkoas, goa joen gaang
mit joen boerenklompen aan
Sunterkloaske, goie bloud!

Sinterklaaslopen

Sinterklaaslopen is een volksfeest uit Zoutkamp dat op een zaterdag rondom 5 december wordt gevierd. Zowel mannen en vrouwen gaan ’s avonds verkleed door de straten. Eerder droegen ze veelal witte lakens als een spook, met een zwarte hoed op en een ketting aan het been. Nu zijn de kostuums meer een knipoog naar recente gebeurtenissen in het dorp. Sowieso dragen ze ‘schebèlskoppen’ (maskers). De Sinterklaaslopers gaan huizen binnen waar licht brandt. De mensen thuis stellen vragen om erachter te komen wie de masker-dragende persoon is. Die probeert onherkenbaar te blijven, pas als men raadt wie het is, gaat het masker af. Dan is het tijd voor een neutje.

Het feest in Zoutkamp kent grote overeenkomsten met het Sinterklaaslopen op de Waddeneilanden, zoals Klozum op Schiermonnikoog en Klaasohm op Borkum. 

Sinterklaasintocht, Groningen, 1950 (foto: Hans Zant)

Sint Nicolaas als patroonheilige van Groninger kerkjes

Over Zoutkamp gesproken, we blijven nog even in maritiem Groningen. Sint Nicolaas was namelijk niet alleen beschermheilige van kinderen, maar ook van zeelui. Als een boot ten onder dreigde te gaan, en zeelieden dreigden te verdrinken, riep men Sint Nicolaas aan. De goedheiligman verscheen dan en bracht de zee tot bedaren. Daarom is Sint Nicolaas ook patroonheilige van havensteden zoals Amsterdam. Het is misschien ook een verwijzing naar waarom de Sint een stoomschip heeft. 

Veel kerkjes in vissersplaatsjes zijn gewijd aan deze maritieme heilige. Heel vroeger lagen de Groninger dorpjes Oldenzijl en Oosternieland aan de kust en dus speelde de zee een grote rol in het dagelijks leven van de inwoners. Beide dorpjes hebben een Sint-Nicolaaskerk. Je kunt er ook een Nicolaaswandeling maken, misschien een goed idee als al die pepernoten en chocoladeletters er weer af gelopen moeten worden (haha). Klik hier voor meer informatie. 

Sint-Nikoloas, dat is n boas,
veur kinder en veur mensen.
Wie verlangen noar Nikloas
noar hom is aal ons wensen.

Overigens is Sint Nicolaas ook beschermheilige van een hele reeks andere bevolkingsgroepen, waaronder apothekers, boogschutters, ongehuwde vrouwen, kooplieden, slagers, studenten en geliefden. Ook beschermt hij de uitoefenaars van wat twijfelachtige beroepen zoals prostituees, dieven, moordenaars en piraten.

Ontvangst van Sinterklaas door college van B&W op het hoofdcommissariaat van politie, Groningen, 1959 (foto: Hans Zant)

Liedjes

In de Groninger Archieven zijn twee boekjes met vergeten Sinterklaasliedjes te vinden, die beide zijn geschreven door Groninger dichters. Het eerste boekje heet ‘5 Twee en Driestemmige Sint Nicolaasliedjes’ en werd in 1895 uitgegeven. De liedjes waren geschreven door onderwijzer Jan Eppo Boneschanscher. Hij werd geboren in Oostwold nabij Midwolda en werd later hoofd van de lagere school in Zuurdijk. Het andere boekje was van Jan Jacob Anthonie Goeverneur’s hand en was genaamd ‘J.J.A. Goeverneurs Laatste Sint Nicolaas. Nieuwe prettige versjes, vertelseltjes en liedjes’. 

Deze werd ook in de negentiende eeuw geschreven. Beide liedboekjes bevatten duidelijke opvoedkundige elementen. Ook wordt er gewezen op armoede en de minder bedeelde mensen in onze samenleving. Dat heeft een link naar de oorsprong van het feest – en bovendien is het een factor die we nu soms vergeten in onze Sinterklaasviering. Voor meer informatie over deze boekjes en deze liedjes, klik hier.

Sinterklaas op bezoek, Groningen, 1951 (foto: Hans Zant)

We zijn in de loop van dit verhaal al enkele Groningse volksliedjes tegen gekomen. Vaak zijn ze op de melodie van bestaande Nederlandse Sinterklaasliedjes en niet veel langer dan vier regels. Waar Groningse kinderen ook erg goed in waren, was de kunst van het scheldliedjes verzinnen. Deze scheldtaimkes werden gezongen door de wat oudere kinderen die niet meer in de goede Sint geloofden. Natuurlijk zijn we daar allemaal heel benieuwd naar, dus hier zijn een paar:

Sunterkloas dij goie man,
Lopt op kop tegen t schiethoes an.

Of:

Sunterkloas kin nait meer komen,
want hai is aal joaren dood,
hai ligt in de kerk van Romen,
mit zien baaide billen bloot.
Blijkbaar is het achterwerk van de Sint een populair onderwerp in de Groninger taal. Volgens Fré Schreiber bestaat ook de volgende uitdrukking: ‘Dij kouk is zo dreug as Sunterkloas zien kont.’

Sinterklaas op school, Oosterpoort, Groningen, 1960 (foto: Hans Zant)
---
Om dit verhaal op een nette en vrolijke manier af te sluiten, was ik op zoek naar een fatsoenlijk Gronings liedje. Dat bleek een moeilijker opdracht dan ik in eerste instantie had gedacht. Op het laatst heb ik het maar opgegeven, dus hier is nog één (ook niet geheel beschaafd) Gronings liedje: 

Sunterkloas, dij haailege man,
trekt zien beste stappers an,
Komt der mit van Amsterdam,
van Amsterdam noar Spanje,
appeltjes van Oraanje,
neuten van muskoaten,
smit e over stroaten,
lutje kinder kriegen wat
groten kriegen n schop veur t gat.

Wat zijn uw herinneringen, of die van uw (groot)ouders aan Sunterkloas? En kent u nog meer Groningse liedjes? 

Aan al mijn lezers alvast een fijne 5 december toegewenst!

Bronnen
De verhalen van Groningen. ''Vergeten Sinterklaasliedjes van Groningse dichters.'' http://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/vergeten-sinterklaasliedjes-van-groningse-dichters
Dijken, van, A. en F. Schreiber. Midwintertied: n Bouk vol verhoalen en informoatsie over feesten en tied van Suntermeerten (11 november) tot Lichtmis (2 feberwoarie). Bedum: de Haan, 2012.
Landmerken. ''Oldenzijl/Oosternieland.'' http://www.landmerken.nl/locaties/oldenzijl-oosternieland/het-verhaal-van-oldenzijl-oosternieland/
Schreiber, F. Groningse volksgebruiken het hele jaar rond. Ede: Verba, 2005.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten