woensdag 20 januari 2016

Verdwenen dorpen, deel 9: Solwerd

In mijn serie ‘Verdwenen dorpen van de Ommelanden’ ben ik op zoek naar bijzondere plaatsjes in de Groninger Ommelanden die hun status als 'dorp' ergens in de geschiedenis zijn verloren. Die dorpjes kunnen zijn verdwenen door ontvolking, oprukkende industrie of overstromingen - maar ook doordat een nabijgelegen grotere plaats het voormalige dorpje heeft opgeslokt en tot gehucht of (woon)wijk heeft gemaakt. Het plaatsje van vandaag is er eentje uit die laatste categorie: Solwerd was ooit een eenzaam wierdedorpje, maar is uiteindelijk onderdeel geworden van Appingedam. 

Proloog
Rond het jaar 1500 sloop een in het donker gehuld figuur de Jacobuskerk van het dorpje Solwerd binnen. De kerk was koel en stil. Zijn ogen moesten even wennen aan het donker. Toen hij de contouren van het gebouw kon opnemen, viel zijn oog op iets blinkends. Geruisloos liep hij naar het object. Het was een soort zilveren kelk, maar met een deksel: een ciborie. In een ciborie worden de geconsacreerde hosties bewaard. Voorzichtig hief hij de ciborie van diens plaats. Op dat moment hoorde hij voetstappen. Met een ruk keek hij achterom. Hij zette het op een rennen. In de ciborie zaten nog drie gewijde hosties, die hij onderweg met een zwaai in een slootje gooide. De figuur verdween in het donker.

Het wonder van Solwerd

Of de dief ooit te weten is gekomen wat zijn daad heeft aangericht, dat zullen we nooit weten. Maar wat er na de diefstal gebeurde, had hij zich sowieso nooit van te voren kunnen indenken. De drie hosties die hij zo achteloos in de sloot had gegooid, bleven namelijk drijven en straalden een verblindend licht uit. Al snel bleek er een wonder te zijn geschied (niet geheel ongewoon in die tijd) en werd het water van het slootje heilig verklaard.

Het wonder van Solwerd trok veel gelovigen naar de desbetreffende plek. Vanwege de groeiende belangstelling werd er al in 1502 een kapel bij de kerk gebouwd. Daar konden de hosties vereerd worden. In de kapel kwam een ‘hostieputje’, dat was gesitueerd onder het altaar. Hieruit werd het water geput waar dus een bijzondere werking aan toe was geschreven. Ja ja, Solwerd was een heus bedevaartsoord geworden.

De huidige kerk van Solwerd.

De goederen en giften die de immer groter wordende toeloop van bedevaartgangers achterlieten, zorgden (natuurlijk) voor trammelant tussen de kerkelijke autoriteiten van Groningen, de pastoor en geërfden van Solwerd enerzijds, en de pastoor van Appingedam anderzijds. Inkomstenverdeling is altijd een moeilijk concept geweest. Uiteindelijk kwam men tot een complexe schikking, door paus Clemens VII bevestigd. De papieren liggen nog in het Vaticaans archief te Rome en stammen uit 1525.

In 1536 brandde de Jacobuskerk af en bleef alleen de kapel over. Enkele decennia later zwiepte de reformatie door ons land. In 1594 werd de kapel ingericht voor de protestantse eredienst en daarmee nam ook het aantal bezoekers flink af. De volgende eeuw vonden er verschillende strubbelingen plaats tussen gereformeerde predikanten en de katholieke gelovigen die nog wel naar Solwerd durfden te komen. De gereformeerde predikanten ergerden zich bont en blauw aan de bedevaartgangers die in de kapel wijwater tapten. Er werd een rooster voor het putje geplaats en werd er een nieuwe ingang gecreëerd zodat men niet langer bij het water kon komen. In 1682 werd uiteindelijk besloten het putje geheel te dempen. De predikant die het voor elkaar had gekregen schreef triomfantelijk: ‘de superstitieuse put tot Solwert cessat’.

De kapel stond bij de dorpsbewoners bekend als ‘de capelle ter hilligen grave’. Een grave was een sloot. Tot op de dag van vandaag heet een weggetje in Solwerd nog de Heiliggravenweg. Hoewel er al in 1669 was verzocht de kapel te slopen, gebeurde dit pas in 1780. Drie jaar later werd op de plek van de oude Jacobuskerk de huidige kerk gebouwd op kosten van jonker Adriaan Gerlacius. 

Ook dit kerkje heeft het niet gemakkelijk gehad. Tijdens het beleg van Delfzijl (1814) raakte de kerk zwaar beschadigd, maar de rijkaard Gerlacius bleef stug geld in het kerkje stoppen. Et voilà: het neoklassieke kerkje is er nog steeds. De huidige kerk is een rechthoekig gebouw zonder toren, maar wel met een klokkenstoel. Er liggen ontzettend veel oude graven rondom de kerk. 

De huidige kerk van Solwerd, gebouwd met het geld van Adriaan Gerlacius,

Klokkenstoel.


Solwerd, najaar 2015

Het is vijf eeuwen na de diefstal en het daaropvolgende wonder, wanneer ik op een zonnige najaarsdag het kerkje bereik. Solwerd is inmiddels geen dorpje meer. Het is nu een woonwijk aan de oostkant van Appingedam geworden. Ooit was Solwerd, dat op een wierde ligt, een eigen dorpje in het Groningse landschap. ‘Sol’ betekent ‘poel’, en ‘werd’ betekent wierde, dus Solwerd was een wierde in nattig en drassig land. Maar uiteindelijk heeft de uitbreidende bebouwing van Appingedam Solwerd opgeslokt. Het heeft nu de postcode en plaatsnaam van Appingedam. Toch zijn er wel veel herkenningspunten: zo is er de Solwerderweg, de Solwerderstraat, en de eerder genoemde Heiliggravenweg. 

Paadje dat de wierde van Solwerd omhoog loopt, en uitkomt bij de kerk.

Solwerd; een groene oase.

Het is heel grappig hoe je midden in de stad opeens een eeuwenoud dorpje tegenkomt: plotseling wordt het groener, verandert het wegdek in klinkertjes en staan er boerderijtjes in plaats van nieuwbouwhuizen. Met andere woorden: het is duidelijk te zien dat dit ooit een dorpje op zich was, maar waar de moderne wereld omheen is gebouwd.

Naast de achttiende-eeuwse kerk zijn er nog maar een paar oude gebouwen en rijksmonumenten te vinden in Solwerd. Zo staat naast de kerk een weem, oftewel de hervormde pastorie, die uit 1554 stamt! En ook een prachtige oude boerderij, met een sloot langs het perceel. Het is even alsof je teruggaat in de tijd. De tijd waar er nog wonderen gebeurden en waar er hordes mensen naar Solwerd trokken om te bidden bij het slootje. 

Op de achtergrond is een grote, oude boerderij te zien.

Solwerd.

En de dader, de dief, de aanstichter van dit verhaal? Degene die met zijn achteloze daad twee eeuwen bedevaart los maakte? Daar weten we niets van. Anderhalve eeuw na het voorval claimde ene missionaris, pater Franciscus Mijleman, te weten dat het om twee of drie joden ging. Altijd handig om schuld op af te schuiven, zal Mijleman wel gedacht hebben. Anyway – wie het ook was, de dief (of dievegge, natuurlijk) heeft geheel onbedoeld een bijzondere geschiedenis nagelaten. En dat is dan ook best wel een wonder. 

Tekening op een graf, kerkhof Solwerd.

Bronnen
Databank Bedevaart en Bedevaartplaatsen in Nederland. ''Solwerd, Heilig Sacrament.'' Meertens Instituut (KNAW). Via http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/709. 

Verhalen van de Groninger Kerken. ''Het hostieputje van Solwerd.''  Stichting Oude Groninger Kerken. Via http://www.groningerkerken.nl/. 

vrijdag 8 januari 2016

Winter in Timbertown: het Engelse Kamp in Groningen, 1914-1918

Dit stuk gaat over het voormalige Engelse Kamp te Groningen, ook wel bekend als Timbertown. Hier zaten tijdens de Eerste Wereldoorlog 1500 Engelse militairen geïnterneerd. De historische foto's laten het kamp in wintertijd zien. Met dank aan Hans Zant voor de foto's. 

Afgelopen oktober was ik in Engeland. Overal zag ik rode bloemen, want de Engelsen liepen allemaal met een papieren poppy op hun jas gepind. Een poppy is een klaproosje (of papaver), waarmee Engeland de gevallen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog herdenkt, en ook de slachtoffers van alle oorlogen en conflicten sindsdien. Vaak liggen er bij monumenten hele kransen van zulke poppies. De poppy-tijd loopt vanaf half oktober tot en met Remembrance Day op 11 november. Natuurlijk had ik ook al snel een poppy op mijn jas. 

Poppy

Het is de Eerste Wereldoorlog die de poppy tot een symbool van herdenking heeft gemaakt. Als gevolg van bombardementen en de constructie van een loopgravennetwerk waren de gronden van Europa flink omgewoeld. De zaden van de klaproos kunnen pas ontkiemen als ze aan licht worden blootgesteld. De slagvelden van de Eerste Wereldoorlog bleken daarvoor een goede voedingsbodem. Na de oorlog verscheen dan ook een rode papaver-zee in die gruwelijke loopgravengrond. Velen zullen het gedicht ‘In Flanders Fields’ van de Canadese militair en dichter John McCrae wel kennen, dat begint met de bekende woorden “In Flanders fields the poppies blow…”.

Mijn bezoek aan Engeland in herdenkingstijd was niet mijn eerste keer. Drie jaar terug liep ik eens door Londen toen ik op het station een mevrouw zag zitten. Ze had poppies in een rieten mandje liggen. Ik gooide een donatie in het potje en pakte een poppy om die op te spelden. De mevrouw greep mijn hand. “Lieverd,” zei ze, “ik ben zo blij dat jongeren nog een poppy dragen. Lest we forget.”

Lest we forget. Opdat we nooit vergeten. Het bleef me bij. Ook afgelopen oktober moest ik er weer aan denken. Het toeval wil dat ik, eenmaal terug in Nederland, opeens foto’s toegestuurd kreeg van een plek genaamd ‘Timbertown’. Ik had er nog nooit van gehoord. Na een snelle Google zag ik tot mijn verbazing de onverwachte link: Eerste Wereldoorlog, Engeland, Groningen. Klaarblijkelijk moet Timbertown een bekend begrip zijn in Stad – maar dat was het niet voor mij. 

Timbertown, 1915

In augustus 1914 besloot Winston Churchill de Eerste Royal Navy Brigade, bestaande uit mannen die van oorsprong mariniers waren, uit te zenden naar Antwerpen. Daar moesten zij, samen met het Belgische leger, de stad verdedigen tegen de Duitse opmars. De Duitse kanonnen maakten een oorverdovend lawaai. De Engelse troepen bleken onvoldoende opgeleid en onvoldoende uitgerust tegen het gedonder van de Duitsers. In oktober 1914 werd geprobeerd de bataljons terug te trekken naar Oostende, maar dit mislukte. Om krijgsgevangenschap in Duitsland te ontlopen, werd besloten uit te wijken naar het neutrale Nederland.

Zo’n 1500 Britse manschappen werden geïnterneerd in Groningen. Zij kwamen terecht in houten barakken, onder de Groningers al snel bekend als het Engelse Kamp. Dit kamp was gelegen aan de Hereweg, achter de toenmalige gevangenis, tegenwoordig is dit de Van Mesdagkliniek. Vanwege die houten barakken noemden de Engelsen dit kamp ‘Timbertown’.

Timbertown, 1915

Timbertown, 1916

Daar was het geen dolle boel. De Engelsen mochten het kamp niet verlaten om terug naar huis te gaan (het kamp werd bewaakt door Nederlandse militairen), maar mochten verder ook niets doen. Op het kamp werd een strak schema aangehouden. De ochtenden waren voor de dagelijkse militaire routine, er werd gewoon doorgezet met het doen van marsen en oefeningen. In de middag kon er gesport of gestudeerd worden. ’s Avonds mochten er verschillende groepjes militairen de stad in, die zich van ellende niet altijd goed wisten te gedragen. Dit bleek al snel weinig positieve gevolgen voor het moraal te hebben. Dat bestuurders besloten daarop het kamp op zondagen toegankelijk te maken voor de Groningse burgers, in het kader van inburgering en integratie, maar dit maakte de situatie er niet beter op. De Engelse soldaten voelden zich bekeken als dieren in een dierentuin. Er zat weinig anders op dan naar de fles te grijpen en zich in te laten met de dames van lichte zeden, die ook gewoon op zondag werkten. 

Timbertown, 1915

Er was verandering nodig om deze demoralisatie en verveling tegen te gaan. Gelukkig werd er al snel wat gedaan aan de sociale isolatie; zo werden er werkplaatsen gecreëerd waar een groot aantal militairen een baantje kon krijgen, idealiter het beroep dat zij in hun normale leven ook beoefenden.

Anderen werden op vrijwillige basis ingezet bij bedrijven in de omgeving, van de Veenkoloniën tot Ulrum aan toe. Enkele militairen konden zelfs gaan studeren aan Academie Minerva, of focusten zich juist op het ontwikkelen van hun sportieve capaciteiten. Er werden muziek-, toneel- en zelfs cabaretclubs opgericht. Met name de Timbertown Follies waren populair. Zij gingen zelfs op tournee door Nederland en haalden enorm veel geld op voor het goede doel. Daarnaast werden sommige Britse militairen verliefd op die mooie, blonde Nederlandse dames. Dat leidde vaak tot scharrelderij, maar ook tot huwelijken – en, na de oorlog, tot een boel gebroken harten. 

'Harriers run', Timbertown, 1915

The Royal Naval Brigade Athletic Club, Timbertown, 1915

Toch was het leven in het kamp zwaar en zeker niet kleurrijk. Verdriet, heimwee, gemis. Gevoelens van nutteloosheid, moeheid en depressie. Ondanks de Nederlandse bewaking werd er meerdere keren succesvol in geslaagd om te ontsnappen. Later werden er regelingen getroffen tussen de Nederlandse en Britse regering die zulke ontsnappingen niet meer nodig maakten. Bepaalde bezoekersregelingen zorgden ervoor dat de militairen jaarlijks enkele weken terug mochten naar Engeland. 

Op 11 november 1918 werd er een wapenstilstand gesloten en enkele dagen later vertrokken de eerste 900 manschappen uit het kamp. Op dat moment waren er ook al 300 militairen op verlof in Engeland. De manschappen die buiten het kamp werkten, zoals bij de Noord Nederlandsche Machinefabriek te Winschoten, vertrokken wat later. Tijdens het vierjarig verblijf in het Engelse kamp, zijn er negen mannen overleden. Zij liggen op de Zuiderbegraafplaats in Groningen. Per 1 januari 1919 was het Engelse Kamp, of Timbertown, officieel opgeheven. 

The Royal Naval Brigade, Timbertown, 1915

En zo komen de Eerste Wereldoorlog, Engelse militairen en Groningen bij elkaar. Wat een verhaal hè? Gelukkig is er de afgelopen jaren, door het werk van een aantal enthousiastelingen, wat meer welverdiende aandacht besteed aan het lief en leed van Timbertown. 

Ik schrijf dit terwijl er buiten sneeuw ligt en het in heel Noord Nederland al dagen ijzelt. Code Rood? Voor de meeste noorderlingen betekent dit feest. Geen school, geen werk. Social media ontploft van de filmpjes met ijs- en sneeuwpret. De straten van Groningen zijn veranderd in schaatsbanen en studentenverenigingen spelen curling met bierkratten. Iedereen maakt er het beste van. Terwijl ik vanmiddag door de binnenstad glibberde, moest ik ineens denken aan de dappere mannen van Timbertown. Hoe was het daar, als het zo vroor en er een dikke laag sneeuw lag? Waren die barakken wel bestand tegen de kou? Was men extra verdrietig, omdat er geen geliefde was om warm te houden? En geen kinderen om een sneeuwpop mee te maken? 

Getuige de foto’s maakten de Engelsen er ook altijd maar het beste van. Dat moeten we altijd maar doen: er het beste van maken. En dat moeten we niet vergeten, net als de mannen van Timbertown. Lest we forget.

Schaatsen op het tennisveld, Timbertown, 1917


Timbertown, 1914

Bronnen
Sanders, L. “Het Engelse Kamp: hoe de Eerste Wereldoorlog naar Groningen kwam.” Geschiedenis Beleven. Via http://www.geschiedenisbeleven.nl/hoe-de-eerste-wereldoorlog-naar-groningen-kwam/. 
Schlimbach, J. “De matrozen van Timbertown.” Dagblad van het Noorden, 18-05-2013. 
Wielinga, M. “Het verhaal over de internering van Britse militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918.” Wereldoorlog 14-18. Via http://wereldoorlog1418.nl/engelsekamp/samenvatting/index.htm.

Voor meer informatie, kijk op: http://wereldoorlog1418.nl/engelsekamp/index.html.