In mijn serie ‘Verdwenen dorpen van de Ommelanden’ ben ik op zoek naar lang vergeten dorpjes in de Groninger Ommelanden. Vaak zijn de overgebleven historische kerkhoven het enige bewijs dat er op deze eenzame plekken ooit een dorp heeft gestaan. De artikelen in deze serie verschijnen eens in de paar weken, en zullen afgewisseld worden met andere verhalen. Dit keer fiets ik naar een wel heel afgelegen plekje: Klein Maarslag.
Ik had zelf ook niet kunnen raden dat ik me op een regenachtige zaterdagmiddag in een molen zou bevinden, met een kachel tegen mijn benen, een kat aan mijn voeten en een heerlijk stuk poffert op mijn bord. Blijkbaar was het lot me gunstig gezind, al was ik daar niet de hele dag van overtuigd geweest. Eerder deed ik Ranum en Maarhuizen aan, en was daarbij flink natgeregend. Voor de oplettende lezer: op de foto’s in deze blog is inderdaad bijna geen regen te zien; de meeste foto's heb ik een paar weken later op een zonnigere dag genomen. In ieder geval strompelde ik op die regenachtige dag uit zelfmedelijden maar het dichtstbijzijnde etablissement binnen: dit bleek ‘de Malle Molen’ in Mensingeweer te zijn. De molen staat midden in het dorp en fungeert als een koffie- en theeschenkerij. De aardige mevrouw die er werkt kwam op me afgesneld en vertelde dat ze me had zien fietsen in de regen, en ik werd gelijk bij een kacheltje gezet. En daar zit ik nu nog steeds, te wachten tot de regen voorbij is.
Als het droog is neem ik afscheid van de vrijwilligers in de molen en koers richting Maarslag. Een jaar geleden was ik al eens in Groot Maarslag. Dit is een bijzonder misleidende plaatsnaam want het gehucht Groot Maarslag is allesbehalve groot. Ik herinner me een perfect ronde wierde met vier boerderijen erop. Nu ben ik op weg naar het iets westelijker gelegen Klein Maarslag, dat zelfs nóg kleiner is: het bestaat uit één boerderij en een historisch kerkhofje op een wierde. Het is te bereiken via een lang betonpad, waarbij ik pal tegen de wind in fiets tot ik niet verder kan, want het pad loopt dood. Aan het eind, naast de boerderij, ligt het kerkhofje. Het is misschien wel één van de meest afgelegen plekken die ik in de Ommelanden ben tegengekomen.
Er zijn in principe nog twee andere toegangswegen. Ten eerste is er het kleipad naar het bos Abelstok, maar dit zandpad is enkel begaanbaar per benenwagen of stevige mountainbike. Ook is er nog het lijkenpaadje, dat vanaf Groot Maarslag naar het betonpad loopt, maar deze is overwoekerd en ook niet echt te betreden. Groot Maarslag heeft nooit een eigen kerk en kerkhof gehad, en daarom moesten de doden dus begraven worden in Klein Maarslag. Vandaar het ‘lijkenpaadje’.
Het lijkenpaadje
Vroeger was het helemaal dramatisch om Klein Maarslag te bereiken. De voorganger moest vanuit Mensingeweer komen, in een klein koetsje met paarden. De paarden werden bij de boerderij naast de kerk gestald, en de predikant moest daar, na een barre tocht, niet zelden weer tot zijn positieven komen bij het haardvuur. Daar had ik na mijn fietstocht ook wel zin in, maar helaas, geen haardvuur in Klein Maarslag voor mij – maar gelukkig wel een uiterst bijzondere plek die ik nu van mijn to-see-lijstje kan strepen.
Ik loop naar het hek waarbij, asjemenou, zelfs een informatiebord staat. Helaas verkeert het in deplorabele staat en is er niets van te lezen. Gelukkig had ik me thuis ingelezen. Het is nu moeilijk voor te stellen in deze oase van leegte, maar Klein Maarslag was ooit een volwaardig dorp. Sterker nog, in de Middeleeuwen was het juist een ontzettend strategisch gelegen plaats. Ooit stroomde hier de rivier de Hunze, waarvan de stad Groningen afhankelijk was.
De inwoners van Klein Maarslag leefden van de visvangst en de handel en deden hun gebeden in het kerkje dat midden in het dorp stond. De St. Marcellusvloed van 1361-1362 maakte een eind aan deze voorspoedige tijden. Na deze catastrofale overstroming werd het Reitdiep van zeedijken voorzien, en daardoor verwerd de noordelijke benedenloop van de Hunze tot een klein riviertje. De inwoners van Klein Maarslag waren nu aangewezen op landbouw, dat misschien de geleidelijke tendens van ontvolking heeft ingezet. Dat een stelletje boze Friezen in 1584 besloot een groot deel van Klein Maarslag in de fik te zetten hielp ook niet echt mee. De kerk werd dapper weer opgebouwd. Hoewel Klein Maarslag in de achttiende eeuw nog een grotere parochie was dan Mensingeweer, duurde het niet lang meer voor het toch echt gedaan was met het dorp.
In 1811 werd de kerk wegens bouwvalligheid op afbraak verkocht. De kerk had een houten klokkenstoel, die werd vernieuwd en bleef staan tot 1911. Bij een archeologisch onderzoek in 1953 zijn de fundamenten van het kerkje blootgelegd. Die contouren zijn nu met keisteentjes aangegeven. Het kerkje was hoogstwaarschijnlijk twaalfde-eeuws. Het vreemde is dat bij de bouw hiervan één van de muren een aantal graven heeft afgesneden. Dit betekent dus dat er al een begraafplaats was vóórdat het kerkje gebouwd werd. Er zijn namelijk ook geen aanwijzingen gevonden van een houten voorganger van het kerkgebouw. Wat dit verhaal helemaal spannend maakt is dat er een héél oud graf is gevonden, waarbij het geraamte in de ‘verkeerde’ richting is begraven – kan Klein Maarslag dan een voorchristelijk grafveld zijn geweest?
Die vraag spookt door mijn hoofd als ik het hekje naar het kerkhof open duw. Ik volg de stenen en schelpenpaden die mij vertellen waar de kerk heeft gestaan. Aan het begin van de zeventiende eeuw werd het koor van de kerk vergroot, hoogstwaarschijnlijk om ruimte te creëren waar leden van de familie Wiersema begraven konden worden. Binnen dit deel van het koor stuit ik namelijk op zes grafstenen met deze naam. Hierbij ligt ook de oudste grafsteen van Klein Maarslag: die van Kornelis Wiersema, overleden in 1609. Wonderlijk genoeg is deze grafzerk het best bewaard gebleven van allemaal. Natuurlijk heeft de steen 200 jaar ‘veilig’ in de kerk gelegen – maar ligt na de afbraak van de kerk in 1811 inmiddels ook al 200 jaar buiten, onderhevig aan regen, wind, hagel en sneeuw.
Op de zerken van de Wiersema’s is hun familiewapen afgebeeld, dat bestaat uit een pelikaan met haar jong. Je verwacht over het algemeen niet zo’n exotisch dier te vinden op een verlaten kerkhof in de Ommelanden. Tenminste, ik niet. De achtergrond is bijzonder. Volgens een legende prikte een pelikaan ooit haar eigen borst door om zo haar kroost te kunnen voeden met bloed. Hierdoor wekte de pelikaan haar kroost tot leven. De pelikaan staat symbool voor het lijden van Christus.
De overige grafstenen staan schots en scheef, enkele zijn afgebroken en uit sommige zerken groeit onkruid. Ik loop ze één voor één langs. De wind waait hier harder dan ooit. De bomen maken een dreigend suizend en ritselend geluid. Ik trek een paar takken weg en kijk in de verte. Wie hebben hier gewoond? En hoe leefden zij? Hoe zag het dorpje er ooit uit? Wat deed men om te overleven in de koude winters? Ik probeer me een levendig dorpje te visualiseren in deze leegte, maar het lukt niet. Het is hier simpelweg te eenzaam. Diep onder de indruk laat ik Klein Maarslag achter me, maar ik neem me voor snel terug te komen. En dat gebeurt: een paar weken later doe ik het kerkhofje nogmaals aan tijdens een lange wandeling, om wat zonnigere foto’s te kunnen maken. Het plekje heeft niets van zijn kracht verloren: wonderlijk genoeg raak ik alleen maar meer in de ban.
Bronnen
Familie Wiersema. ''Klein Maarslag.'' http://www.fam-wiersema.nl/kleinmaarslag/kleinmaarslag.htm
Familie Wiersema. ''Klein Maarslag.'' http://www.fam-wiersema.nl/kleinmaarslag/kleinmaarslag.htm
Genealogiesite. ''De pelikaan van Klein Maarslag.'' http://members.home.nl/genealogiesite/Genealogie778.htm
Mulder, M. ''Klein Maarslag: kerkhof bij voormalige kerk.'' Stichting Dodenakkers. Gepubliceerd 08-11-2009. http://www.dodenakkers.nl/begraafplaatsen/begraafplaatsen-in-groningen/344-kleinmaarslag.html
Stulp, B. Verdwenen dorpen in Nederland, deel 4: Noord-Nederland (Waddeneilanden, Groningen, Friesland). Falstaff media, 2012.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten