Ik verlaat Middelstum nog niet, maar doe eerst Borg Ewsum aan. Of beter gezegd, het terrein waar zich de voormalige borg op bevond. De borg zelf is in de negentiende eeuw afgebroken, en alleen de gevechtstoren en het schathuis (of koetshuis) hebben deze uitbarsting van destructie overleefd. Het terrein is in de afgelopen twintig jaar enorm opgeknapt en dient als sociale werkplaats. De prachtige tuinen zijn vrij toegankelijk, en vol kleurige bloemen. Er is ook een vijver met zwanen, een dierenweide, een groentetuin en een boomgaard. Het koetshuis is omgebouwd tot theeschenkerij.
Het is niet moeilijk te vinden. Aan de oostkant van het Boterdiep staan de karakteristieke lindebomen en schitteren de grachten in de zon. Het is juni, dus alles staat zo’n beetje in bloei. Mijn maag rammelt, dus ik drink een kopje thee en eet een broodje op het terras, dat vol terracottapotten met bloemen staat. Het is een heerlijke plek om te zitten. Om me heen zijn de werknemers druk in de weer met kruiwagens en schoffels. Ik neus rond in het winkeltje en daarna wandel ik over het borgterrein. Het is mooi om te zien; de afgebakende tuinen, hoog en kleurig, met daarachter de groene vlakte van de omliggende weilanden.
Ooit stond hier dus een grote borg, te midden van de ruisende wind. Waarschijnlijk heeft het huis zijn roots in de dertiende of veertiende eeuw, maar dit is te betwisten. Het werd in ieder geval gebouwd door een jonker genaamd Ewe, en Ewsum is daarom ook een samentrekking van Ewe’s heem (wat zoiets betekent als Ewe’s woonplaats). De afstammelingen van Ewe namen voor het gemak daarom maar de naam van de borg als achternaam; het geslacht Ewsum was geboren. Het groeide uit tot één van de meeste invloedrijke geslachten van de Ommelanden. Ewe’s kleinzoon Onno van Ewsum erfde de borg in 1428. Hij liet heel wat verbouwen en veranderen. Zo voegde hij de geschuttoren toe, die nog steeds in tact is. De muren zijn ruim twee meter dik! Dat Onno een belangrijk man was, blijkt wel uit het feit dat hij de mogelijkheid had om samen met de burgemeester van Groningen naar het Heilige Land te reizen om zich daar te laten ridderen. Helaas waren deze reizen vaak niet zonder gevaar. De Groningers werden gevangengenomen door de Saracenen, waarbij de burgemeester om het leven kwam, maar Onno zich vrij wist te kopen. Toen hij goed en wel in het opeens veel rooskleuriger lijkende Middelstum terugkeerde, bouwde hij daar de St. Hippolytuskerk als dank aan God. Onno was hoogstwaarschijnlijk de rijkste hoofdeling onder de Ommelanders in die tijd. Zijn zoon Wigbolt liet Borg Nienoord bouwen, in Leek. Borg Ewsum heeft daarna nog veel kleurrijke eigenaren en bewoners gekend, die twijfelden tussen de Spanjaarden en de opstandelingen, delen van de borg sloopten en bouwden, en in tijden van rijkdom en in tijden van schulden leefden. In de negentiende eeuw was de borg dusdanig vervallen, dat het werd afgebroken.
Ik verlaat Borg Ewsum en loop terug naar Middelstum. Ik volg het Boterdiep tot ik bij een trappenbruggetje aankom. Er staat een bordje bij die over het water in noordelijke richting wijst. ‘Oude Kerkpad’, lees ik. Dwars door de weilanden loopt een klein, kaarsrecht weggetje. De hoge grassen wuiven gedwee in de wind. In de verte zie ik wat bossen liggen met enkele huisjes. En zie ik daar nou een torentje? Dat moet het kleine dorpje Toornwerd zijn. Het dorpje ligt op een vijf meter hoge wierde, die deels afgegraven is. De nabijheid van het Boterdiep zorgde ervoor dat deze vruchtbare grond gemakkelijk getransporteerd kon worden. De wierde had oorspronkelijk een soort ‘rondweg’, ook wel ossengang genoemd, rondom een grote vijver. Die vijver is nu gedempt maar nog steeds duidelijk te zien. Het paadje waarop ik loop komt uit op de ossengang, waar nog steeds prachtige oude huisjes staan. Er woonden in 2011 welgeteld 91 mensen. Ik wandel door deze stille, idyllische plaats. Om de zoveel meter staan bordjes met daarop een Gronings gedicht. Stokrozen bloeien weelderig tegen oude stenen muren en een oud mannetje zit op een bankje van de zon te genieten.
Toornwerd is een soort radiaal wierdedorp, dus het is niet moeilijk bij het hoogste punt te komen. Een zwerfkat komt mij luid miauwend voorbij lopen. Hij stopt even zodat ik ’m kan aaien, en loopt daarna door, zijn woord nog immer uit volle borst verkondigend. Omringd door bossen ligt hier een volle begraafplaats, met in het midden een statige klokkentoren. De kerk is niet meer. Er stond ooit een kapel, gesticht door een van Ewsum-telg. Toornwerd was toentertijd een zelfstandige parochie. Na de Reductie van Groningen in 1594, toen alle andere religies dan het protestantisme werden uitgebannen, werd Toornwerd bij Middelstum gevoegd en moesten de inwoners over het kerkpad naar hun nieuwe gebedshuis lopen. Dit pad ligt er dus nog steeds. Het torentje van de voormalige kerk brandde in de achttiende eeuw af. In 1894 is er een nieuwe gebouwd. In deze toren hangt nog steeds de klok uit 1622, gemaakt door de schoonvader van één van de van Ewsum-dames. Deze luidt iedere zaterdag nog.
Op de terugweg kom ik de zwerfkat nog een keer tegen. Hij blijft maar luid miauwen alsof hij de baas van het dorp is en daarom veel te zeggen heeft. Ondanks dat hij een zwerver is, is de kat gezegend met een statig uiterlijk en kijkt hij me met een intelligente blik aan. Ik besluit hem Onno van Ewsum te noemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten