zondag 16 maart 2014

Cashel

Klik op de foto's om ze te vergroten! 

De Duivel had honger. Zijn maag knorde en hij voelde zich met de minuut chagrijniger worden. Zijn oog viel op een glorieuze berg in county Tipperary, zo’n 100 km ter noordoosten van Cork. Daar had hij wel zin in, in een hapje berg. De Duivel nam een flinke mond vol, maar kreeg een onaangename verrassing: het smaakte verschrikkelijk vies. Kwaad spuugde hij het uit in Tipperary’s Gouden Dal, een redelijk plat stuk land omringd door bergen en heuvels. Onbedoeld creëerde de Duivel op die manier een steile, rotsachtige heuvel in een verder vlak en vruchtbaar landschap, dat later de ‘Rock of Cashel’ zou heten. De berg waaruit hij een hap heeft genomen mist nog steeds haar top, en draagt de naam ‘Devil’s Bit Mountain’.

The Rock of Cashel werd rond 4e eeuw gespot door een lokale koning. Hij kon zijn geluk niet op want dit was uiteraard de perfecte plek om een kasteel te bouwen. Want wat symboliseert beter de status van de koning, dan een plek boven op een berg, hoog boven alle onderdanen, uitkijkend over zijn rijk? De rots was van ongeveer 370 tot 1100 n.Chr. de zetel van de koningen van Munster, zoals het zuidelijke gedeelte van Ierland genoemd wordt. Het was ook één van de plekken waar St. Patrick rond 450 met zijn shamrock (klavertje drie) aan kwam zwaaien om de Heilige Drie-eenheid uit te leggen en zodoende de toenmalige koning te bekeren tot het Christendom. De rots werd daarmee het centrum van wereldlijke en geestelijke macht. De meest bekende bewoner is Brian Boru, de eerste High King van Ierland, die over het gehele land heerste. In 1101 gaf de toenmalige Koning van Munster, Muirchertach Ua Briain (en geloof me, dit is nog één van de makkelijkste Ierse namen) de rots en de gebouwen die erop stonden aan de kerk. De ruïnes die vandaag de dag nog te bezichtigen zijn op de rots stammen uit deze tijd, de 12e en 13e eeuw dus.


De zon schijnt stralend als Arieke en ik vanuit het gelijknamige dorpje Cashel richting de rots lopen. Mijn reisbijbel ‘I never knew that about Ireland’ had me verteld dat ‘‘nothing can prepare you for the breathtaking tableau of cathedrals and towers, chapels and crosses that seems to grow out of the very rock it so magnificently crowns. The first view of the Rock of Cashel is one of the few such views in life that actually exceed expectations.’’ Ik zou het zelf niet beter kunnen verwoorden. Daarbij moet wel gezegd worden dat, hoewel het aanzicht inderdaad adembenemend was, een gedeelte van de gebouwen in de steigers stond om het dak te vervangen. Alle gebouwen zijn natuurlijk ontzettend blootgesteld aan wind en regen, waardoor het binnen in de ruïnes ontzettend vochtig wordt en de prachtige binnenkant aantast.


Na een whopping twee euro entree konden we op onderzoek uitgaan. De blauwe lucht deed alles er nog mooier uit zien, natuurlijk. Verwonderd liepen we rond. Een gedeelte was ingericht als een museumpje met artefacten gevonden in Cashel – het is de belangrijkste archeologische vindplaats van Ierland. Een paar kamers waren ingericht als keuken en een kamer waar het koor verbleef. Buiten stonden een flink aantal high crosses, Keltische kruizen. Scully’s Cross is de grootste en de hoogste, maar heeft helaas na een blikschicht in 1976 zijn kruis verloren. En in Ierland mag alleen een bloedverwant het ding weer in elkaar zetten – maar iedereen is al lang vergaan en daarom ziet het er nu een beetje sneu uit. Na een half uurtje stonden we klaar voor een rondleiding. Een ontzettend lieve mevrouw met een grappig hoedje vertelde ons enthousiast over de verschillende gebouwen en natuurlijk verhalen over de excentrieke inwoners en de bizarre gebeurtenissen die hier hebben plaatsgevonden.



Het oudste gebouw van het complex is de ronde toren. Round Towers zijn typisch Middeleeuwse bouwwerken die door heel Ierland te vinden zijn, en een paar in Schotland. Na vele onderzoeken is men er nog niet over uit wat het nou precies is, theorieën lopen uiteen van een klokkentoren tot een vluchtplaats. Het meest bijzondere gedeelte van de Rock is, naar mijn mening, de twaalfde-eeuwse romaanse Cormac’s Chapel. Het kapelletje bevat deurbogen met schitterende stenen details zoals bloemetjes en mensenhoofdjes, een prachtig plafond met gedeeltes van overgebleven fresco’s, een sarcofaag en nog veel meer. Zo’n gedistingeerde romaanse stijl is uniek in Ierland. Opmerkelijk is de rijkdom die het uitstraalt. De mensenkopjes zijn van duidelijke verschillende etniciteit, dat kennis en reislust aanduid, de stijl van de kapel heeft Germaanse invloeden, en de verf gebruikt voor de fresco’s komt uit Afghanistan en Spanje – en was destijds meer waard dan goud. We liepen verder naar de Kathedraal, een kruisvormig gebouw met enorm hoge muren en ramen. De mevrouw vertelde verhalen over de vreemde bisschoppen die hier woonden, en de machtsbeluste koningen. Weet je nog dat ik laatst wat over Oliver Cromwell vertelde, die brute Engelsman die heel Ierland probeerde te veroveren? Hij liet zijn mannen hier de boel in de hens zetten, inclusief alle inwoners van het dorpje Cashel, die hier hun toevlucht hadden gezocht. Na afloop galoppeerden de Engelsen tevreden door naar hun volgende landgoed – en lieten de kathedraal met 3000 lichamen achter zich.


Wij lieten de Rock ook achter ons om naar Hore Abbey te lopen, een ruïne van een abdij die eenzaam in een grasveld ligt en goed zichtbaar is vanaf de Rock. Dit bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Om er te komen moesten we een aantal hekjes en muurtjes over klimmen en een aantal rotsachtig grasvelden doorkruisen – maar dan heb je ook wat. Dit was natuurlijk hilarisch, gezien één van de muurtjes niet voor kleine mensen was gebouwd en ik er wel op, maar bijna niet van af kon komen, en Arieke mij een soort van opvangen terwijl ik eraf sprong. De abdij is in 1266 gesticht door Benedictijner monniken. Helaas werden zij na zes jaar al vervangen door Cisterciënzer monniken, omdat de aartsbisschop, woonachtig op the Rock, een nachtmerrie had gehad dat de Benedictijner monniken hem zouden vermoorden. Tsja. Ik vond het er erg mooi. De stilte en geïsoleerdheid droegen bij aan de mystiek. Er is niets zo mooi als vergane glorie, met verweerde grafstenen en overwoekerde overblijfselen van abdij.




Eenmaal terug in Cashel zelf, dat een druk en gezellig dorpje is met gekleurde shopfronts en een fijne sfeer, hebben we de Town Trail gelopen die ons langs nog meer moois leidde. Zo kwamen we langs Cashel’s Palace, een groot huis gebouwd door een 18e eeuwse aartsbisschop die zat was van de primitieve leefomstandigheden bovenop de Rock, een ander kasteeltje, twee kerken, Dominican Abbey, een oud bibliotheekje en een stadsmuur met menselijke figuren erin gemetseld. Voldaan trakteerden we ons op een echte Ierse lunch zoals je die in alle pubs kunt krijgen: toasted sandwich geserveerd met grofgesneden chips en coleslaw. Na nog even in de zon te hebben gezeten namen we de bus terug naar Cork, een rit van een uur en veertig minuten langs prachtige vergezichten. Ik keek nog eenmaal achterom en zag de Rock verdwijnen tegen de horizon – en ik vroeg me af of ik ’m ooit nog eens weer zal gaan zien. 



1 opmerking:

  1. Wat weer een boel indrukken en belevenissen in één dag ! Maar je moet het natuurlijk wel willen zien. . . . prachtig !! Mooi dat het dak gerestaureerd gaat worden; zou anders zo zonde zijn van het interieur !

    BeantwoordenVerwijderen